De zorguren spreiden over veertien dagen

Categorie Onderzoek
Gepubliceerd 8 juni 2017

Blijven vrouwen langer borstvoeding geven als ze de mogelijkheid hebben om hun kraamzorguren te verdelen over veertien dagen? En verhoogt flexibele kraamzorg de zelfredzaamheid van het jonge gezin? Rond deze vragen draait het onderzoek van het Radboud Universitair Medisch Centrum en Kraamzorg Zuid-Gelderland.

Begin dit jaar gingen vijf grote onderzoeken naar kraamzorg van start (zie onderaan). Een van deze onderzoeken richt zich op de mogelijkheid om de kraamzorguren over veertien dagen te verdelen. Het gaat dus om het uitsmeren van het gewone aantal uren over een langere periode dan de gebruikelijke acht dagen. De onderzoekers willen weten wat het effect hiervan is op de gezondheid van moeder en kind tijdens en na afloop van de kraamtijd. “Op dit moment zijn we bezig met de voorbereiding, in september start het onderzoek”, vertelt Fleur Lambermon, onderzoeker in opleiding van het Radboudumc, afdeling Verloskunde & Gynaecologie.

Betere overbrugging naar de JGZ
“We wilden een onderzoek naar kraamzorg-op-maat uitvoeren, met een focus op de brug naar de JGZ”, vertelt Gerdien Halfman, directeur a.i. van Kraamzorg Zuid-Gelderland. Deze kraamzorgorganisatie zette het onderzoek samen met het Radboudumc op poten. “Tussen de achtste en de veertiende dag moet het jonge gezin het met veel minder begeleiding stellen. Dat is precies de tijdspanne waarin het gros van de vrouwen stopt met de borstvoeding. Komt een vrouw daarentegen die periode wel door, dan blijft de baby meestal aanzienlijk langer aan de borst. Dit bracht ons op het idee dat het mogelijk effectiever is als we de kraamzorg flexibel inzetten. Bij een problematische start van de borstvoeding is acht tot tien dagen kraamzorg eigenlijk te kort. Er is niet meer zorg nodig, maar je zou de zorguren moeten kunnen spreiden om een betere overgang naar de JGZ te realiseren. We kunnen kraamvrouwen dan in die cruciale dagen blijven ondersteunen.’

Twee onderzoeksgroepen
“We hopen in twee jaar tijd 1114 vrouwen erbij te betrekken”, vertelt onderzoeker Fleur. “Wij vormen twee onderzoeksgroepen die we met elkaar zullen vergelijken: Een ‘controlegroep’ bestaande uit vrouwen die de gebruikelijke kraamzorg krijgen. En een ‘interventiegroep’ van vrouwen die de mogelijkheid hebben om hun kraamzorguren te spreiden over 14 dagen. De voorkeur van de kraamvrouw vormt daarbij de basis, in overleg met kraamverzorgende en verloskundige.
Op dag 1 maken de kraamvrouw en kraamverzorgende samen de planning. Dan wordt besproken: Je hebt zoveel uur, hoe zetten we die in? De kraamvrouw kan er in overleg met de kraamverzorgende bijvoorbeeld voor kiezen om na de achtste dag een onderbreking in te lassen. Op dag tien of elf kan de kraamverzorgende een bezoek brengen: ‘Hoe ging het? Waar liep je tegenaan? Waarbij wil je nog hulp hebben?’ Tijdens de kraamtijd kan de verdeling van de uren nog worden aangepast. Ook als er bij-geïndiceerd wordt, kunnen voor de interventiegroep de extra uren flexibel worden ingedeeld. Overigens kan de kraamvrouw er ook voor kiezen om de kraamzorg gewoon in acht dagen te ontvangen. Ze mag de uren spreiden, maar het hoeft niet.”

Het effect op borstvoedingsduur
“Wij verwachten dat als de kraamverzorgende langer een vinger aan de pols houdt, dit een positief effect heeft op de periode dat de baby borstvoeding krijgt. De duur van de borstvoeding vormt dus onze belangrijkste uitkomstmaat. Daarnaast kijken we naar het effect van gespreide kraamzorg op de zelfredzaamheid van de kraamvrouw na langere tijd. We gebruiken daarvoor de CLiK-vragenlijst die door de Academische Werkplaats Kraamzorg in Geboortezorg (AWKG) is ontwikkeld. Het gaat dus om de zelfredzaamheid die de kraamvrouw zelf ervaart. Verder kijken we naar hoe kraamvrouwen de kwaliteit van zorg waarderen. Wij verwachten dat de Jeugdgezondheidszorg met minder startproblemen met borstvoeding wordt geconfronteerd.”

 Inspelen op de behoefte
“We krijgen nu al heel positieve reacties. Dit onderzoek is dan ook niet bedacht van achter ons bureau, maar vanuit het veld – samen met Kraamzorg Zuid-Gelderland. Uit het weinige onderzoek naar kraamzorg dat er is, komt naar voren dat zowel kraamvrouwen als zorgverleners acht aaneengesloten dagen kraamzorg niet optimaal vinden. Medische problemen ontstaan vaak aan het eind van de kraamtijd. Bij kraamvrouwen ligt de piek rond het eind van de eerste en het begin van de tweede week. Dat is dus precies het moment dat de kraamverzorgende de deur achter zich dicht moet trekken! Het zou mooi zijn als de kraamzorg hierop kan inspelen.”

Meer onderzoek naar kraamzorg
In december 2016 gingen binnen het programma Zwangerschap en Geboorte maar liefst vijf driejarige onderzoeksprojecten naar kraamzorg van start. Nog nooit eerder vond zoveel onderzoek naar kraamzorg plaats. De vijf onderzoeken gaan over de effectiviteit en invulling van kraamzorg, waarbij zorg op maat een belangrijk uitgangspunt is. De resultaten dragen bij aan het professionele handelen van de beroepsgroep kraamzorg in de gehele zorgketen. Wij besteden op onze site aandacht aan elk van deze vijf onderzoeken. Lees hier het bericht in deze serie over wetenschappelijke onderbouwing van kraamzorg op maat.

Ook interessant!

Lood in kraanwater is soms te hoog 

Uit het onderzoek ‘Loodinname via kraanwater’ van het RIVM blijkt dat mensen via kraanwater soms teveel lood binnenkrijgen. Bijna al het kraanwater in Nederland is veilig om te drinken. Maar […] Lees meer

Hoe is het nu met: De eerste 1000 dagen 

Tessa Roseboom, hoogleraar vroege ontwikkeling en gezondheid bij Amsterdam UMC, schreef een boek over het belang van ‘de eerste 1000 dagen’, voor onze gezondheid. Daarin legt ze uit hoe cruciaal […] Lees meer

Eén op de tien ervaart bevalling als traumatisch

De bevalling van een baby wordt door veel moeders als iets ontzettend moois gezien. Maar wat voor de ene moeder een roze wolk is, is voor de ander een traumatische […] Lees meer

Eerste resultaten Kraamzorgonderzoek

Beste kraamverzorgenden, zorgconsulenten en intakers, In maart van het afgelopen jaar hebben jullie massaal meegedaan aan het onderzoeksproject ‘De beste start voor de kwetsbare kraamvrouw en haar kind’. In dit […] Lees meer

Stoptober 2018

7 september 2018 start voor de vijfde keer de campagne Stoptober ‘28 dagen niet roken’. Doel is om rokers aan te moedigen om 28 dagen niet te roken. Doe jij […] Lees meer

Blockchaintechnologie biedt kansen voor kraamzorg

Kunnen we kraamgezinnen meer controle geven over hun eigen zorggegevens en het administratieproces efficiënter maken? Drie kraamzorgorganisaties werken mee aan een proef die antwoord moet bieden op deze vraag. Bert […] Lees meer

Vul vragenlijst over geelzucht in

Betere herkenning en behandeling van baby’s met geelzucht in de eerste lijn: daarom draait het onderzoek ‘STARSHIP’. Namens de onderzoekers van het Erasmus MC vragen wij jullie medewerking. Vul de […] Lees meer

Onderzoek naar continue begeleiding tijdens de bevalling

Onderzoek van het Maastricht UMC moet aantonen dat vroegtijdige inzet van partusassistentie tot minder medische ingrepen en minder kosten leidt. “Onze kraamverzorgenden ervaren het als heel prettig om vroegtijdig aanwezig […] Lees meer

Zeldzame afwijkingen opsporen

De neonatale hielprikscreening wordt in de komende jaren uitgebreid met twaalf extra aandoeningen. De screening is bedoeld om zeldzame aandoeningen bij pasgeborenen tijdig op te sporen. Met het huidige programma […] Lees meer

Tweerichtingsverkeer bij de intake

Hoe kunnen kraamzorgorganisaties de intake inrichten, zodat de zorg meer op maat gesneden is? Hoe kan de intake meer vanuit gezamenlijke besluitvorming met de cliënt gebeuren? Deze vragen gingen vooraf […] Lees meer